marianneenruudopdefiets.reismee.nl

In de Vietnamese Mekongdelta

Na de rust op het eiland Phu Quoc nemen we de boot naar het Vietnamese vasteland en fietsen we naar het zuidoosten, de Mekongdelta in. Wat maken ze toch veel lawaai, die Vietnamezen! Of je nu op de weg bent, in een restaurantje zit te ontbijten, op je hotelkamer ligt, op het aantal decibellen zit geen limiet. Op de weg wringen bussen en 4WD’s zich luid claxonnerend tussen de knetterende brommers door. In het restaurantje schreeuwt de ober nog harder dan de gasten. In het hotel horen we rond vijf uur ’s ochtends van buiten de pseudo-communistische retoriek door de speakers schallen, en even later vertrekt het gezin in de kamer naast ons al deuren smijtend, roepend en rochelend.

In dit deel van de delta komen vrijwel geen westerlingen, en al maakt het hier een ontwikkelder en welvarender indruk dan de meeste delen van Laos of Cambodja, we worden hier vaker aangestaard, maar ook wel uitbundig gegroet. Soms blijft een brommer even naast je rijden en word je door bestuurder (en bijzitters) een poosje aangestaard, waarna die uitdrukkingloos weer verder rijdt. Misschien denkt zo iemand: die is gek. Het komt ook voor dat je door een kind langs de weg even wordt aangestaard waarna het – ha hááhhh – al naar je wijzend in lachen uitbarst. En vooral jongeren zwaaien naar je met een victoriegebaar.

We fietsen door een waterlandschap dat soms sterk aan Noord-Holland doet denken, met sloten, bruggetjes van de weg over een sloot heen naar de huizen, en rietachtige velden. Soms heeft het iets van de Biesbos. Alleen groeien er bij ons geen palmen en bananenbomen aan de oevers. Een andere overeenkomst is de polderwind die je ook hier altijd tegen lijkt te hebben, maar koud is het hier niet: om zeven uur fiets je al in je mouwloze shirt en een uur later is het eerste bidonnetje alweer leeg.

Maar afgezien van de Biesbos-achtige gedeelten is de Mekongdelta vooral de fruit- en rijstschuur van Vietnam. We fietsen soms tientallen kilometers lang tussen fruitboomgaarden: mango’s, papaja’s, bananen, ananas, lychees, drakenfruit en andere soorten die we niet kennen. In de nattere gebieden strekken velden met nieuw geplante rijst zich uit tot in de verte, even vlak en heldergroen als goed onderhouden gazons.

De grond, feitelijk bestaande uit slib dat gedurende miljoenen jaren door de Mekong is aangevoerd, is hier bijzonder vruchtbaar. Het lijkt hier een land van overvloed, met al die boomgaarden, de rijstvelden en groentebedden, de vele fruit- en groentestalletjes aan de weg. Naast al die landbouw leeft men hier van de visvangst en visteelt: vermoedelijk wordt veel van de reuzengarnalen en pangasius die wij in Nederland graag eten, hier gekweekt. We zien eindeloos veel garnalenbassins (waarvoor steeds meer mangrovebos het veld moet ruimen), en op de markten zien en ruiken we allerhande vis (naast allerlei vlees, waaronder ook rat en slang). Als je ergens krab moet eten, is het hier, besluit ik als ik ’s avonds in een restaurant de menukaart opensla. Behalve kikker, schildpad en slang hebben ze ook krab in curry, wat ik in een vlaag van overmoed bestel. Ik hoopte nog even dat curry zou bestaan uit stukjes krab en groenten in saus, maar even later brengt men ons een complete krab, drijvend in een plas loeischerpe currysaus, plus een tang. We bekijken het dier eens goed en concluderen dat aan het lijf niets te halen valt. De ober ziet ons aarzelen en stuntelen en maakt met gebaren duidelijk dat we een schaar moeten kraken. Na veel gehannes lukt het een glibberig stuk schaar kapot te kraken en het vlees van de pantserscherven te ontdoen en houden we een stukje vlees ter grootte van een walnoot over, dat inderdaad heel smakelijk is. Maar een krab heeft maar twee scharen, daarna moeten we aan de zeer dunne poten beginnen. Marianne geeft het na één stukje poot al op, ik kraak driemaal zo’n stukje poot kapot en kan dan na veel geprutst een stukje vlees ter grootte van een erwt opeten. Heerlijk hoor, afgezien van het gekners van de aanklevende stukjes schaal tussen mijn kiezen en de scherpe saus die inmiddels van mijn vingers druipt. Na minutenlang gepruts met het tweede pootje, waarbij de glibberig geworden tang telkens uit mijn hand schiet, geef ik er ook de brui aan. Gelukkig kunnen we onze maag vullen met de gebakken rijst. Bij het afrekenen blijkt de krab meer te kosten dan de hotelovernachting, maar ach, echt veel is het nog steeds niet.

Interessanter dan onze culinaire avonturen is natuurlijk toch gewoon het land en de mensen zien. Woorden die onze indruk samenvatten, zijn: druk, uitbundig, vrolijk, rumoerig, turbulent, en overal handel. De helft van de fietsen en brommers is bepakt met handelswaar: van fruit en broodjes tot keukengerei en speelgoed. Op de kanalen varen particuliere bootjes met mango’s tussen de vrachtschepen. In de steden en dorpen wordt de stoep versperd door eetkraampjes, soepverkopers, marskramers met loten en uitgestalde winkelwaar. Dat maakt het overal ontzettend levendig. De grote stad Can Tho, gelegen aan de Hau-rivier, een van de zijarmen van de Mekong, maakt als we daar ’s avonds rondwandelen een overdadige indruk. Verlichting in schreeuwende kleuren op de boulevard, grote rondvaartboten met dito verlichting en dreunende muziek, waarvan na het aanmeren een enorme stroom passagiers afkomt die allemaal druk pratend en vrolijk lachend naar hun brommers lopen. In de verte licht de gigantische tuibrug over de Hau op in groene en rode tinten onder zijn schijnwerpers. Het was een indrukwekkende ervaring om de volgende ochtend die brug van 2,75 kilometer, het symbool van de vooruitgang in Vietnam, over te fietsen. Maar al lijkt Vietnam een razende economische ontwikkeling door te maken, je ziet hier ook schrijnende armoede. Er zijn veel bedelaars, en nog veel meer lotenverkopers – bijna ook een soort bedelaars. Gisteren zagen we een vrouw een grote kar voortduwen, beladen met oud ijzer, papier en plastic dat ze bij winkeliers ophaalde. Ze zag er gegroefd, dodelijk vermoeid en verwaarloosd uit. En bij een zeer druk, vies en lawaaiig kruispunt zagen we een man met zwaar misvormde benen op een laag karretje, bedelend bij de brommers en auto’s die even voor het stoplicht stonden te wachten. Hij had een smartelijk en gekweld gezicht dat ik niet snel zal vergeten. Ondanks het communistische vernisje lijkt Vietnam in sommige opzichten een keihard land, waarbij vergeleken Nederland ondanks alle bezuinigingsmaatregelen nog steeds een sociaal paradijs is. Laten we er zuinig op zijn.

Reacties

Reacties

Rianne

Oei, jullie allerlaatste weekend (in ieder geval voorlopig ????) in Azië.... Geniet nog met volle teugen en kom dan maar weer snel terug naar ons sociaal paradijs.... Zonder palmbomen dan wel xx

wilma rademaker

O wat een heerlijke verhalen. Jullie kunnen toch wel terugkijken op een mooie tocht.
en dan ook echt tot het allerlaatst genieten!!!!!!
Heel veel plezier nog.

Sarah

Bedankt voor het mee mogen genieten van jullie fantastische avonturen en mooie foto's! Geniet er nog van. Mochten jullie ooit een reisdia avond houden, dan kom ik graag mee kijken.
Veel plezier!

Sandra

Geniet nog even en dan een hele goede terugtocht gewenst. Het nagenieten kan dan beginnen.

Annemiek willems

Jammer dat de reis erop zit.Ik heb genoten van jullie mooie verhalen.wij wensen jullie nog een mooie verblijf en een hele goede terugreis.
Wij hebben ook een fijne week gehad in de Algarve.Samen met Anne een boottocht gemaakt langs de prachtige kust van de Algarve, en dolfijnen gespot.Je moet ver gaan om je fam. Te zien.
Hopelijk binnenkort de fam.dag.
Groetjes Wim en Annemiek

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!