marianneenruudopdefiets.reismee.nl

Khmer-tempels en de Rode Khmer

De afgelopen week hebben we de toerist – wat we tenslotte ook zijn – uitgehangen in Siem Reap, de stad bij het tempelcomplex Angkor Wat, en daarna in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja. Veel spectaculairs hebben we derhalve niet meegemaakt, wel veel bijzonders gezien.

Want die Khmers hebben me een hoop tempels bij elkaar gebouwd, zo pakweg tussen de negende en de veertiende eeuw. De meeste gebouwen zijn geconcentreerd in een gebied van zo’n 20 bij 20 km, er zitten complete tempelsteden bij waar ooit tienduizenden monniken woonden en bij plechtigheden groepen van tienduizend dansers optraden, als je de historici mag geloven. Dat alles ter ere van Shiva, Vishnu en andere hindoeïstische goden, die op de tempels en torens zeer veelvuldig staan afgebeeld in hun talloze incarnaties (met twee armen, acht armen, als dier, als boeddha-achtig figuur, vliegend door de lucht, enzovoort), naast allerlei andere goden uit het hindoeïstische pantheon. Het is werkelijk enorm groot, maar halverwege de vijftiende eeuw werd het complex vrijwel verlaten, niemand weet precies waarom (de Khmer schreven op palmbladeren en die zijn allemaal verloren gegaan).

Zelf vond ik het complex het mooist waar de tempel deels was ingestort en overgroeid met reusachtige bomen. Tussen die overweldigende natuur zie je dan de verstilde stenen godengezichten en sierlijke tempelgevels – een schitterende combinatie. Ook weergaloos waren de in de muren gebeeldhouwde reliëfs, die mythische verhalen, scènes uit het dagelijks leven en vooral heel veel oorlog en strijd uitbeelden.

Angkor Wat trekt ieder jaar meer toeristen. Het stadje Siem Reap is inmiddels uit zijn voegen gegroeid en heeft nu vijfhonderd hotels met nog eens vele nieuwe in aanbouw. Op een gegeven moment zullen ze iets op die aanwas moeten verzinnen: op de smalle wegen door het complex heb je soms opstoppingen door de vele busjes en tuktuks vol toeristen, en met name het aantal Aziatische reisgezelschappen neemt zo toe dat je soms door de Chinezen de tempel niet meer ziet.

Na drie ontspannen bezichtigingsdagen hebben we, gezien de drukke hoofdwegen in Cambodja, de ruim driehonderd km van Siem Reap naar Phnom Penh per bus afgelegd. De fietsen overleefden de reis in het bagagecompartiment prima, maar ik (Ruud) moest in Phnom Penh wel een fietsenmaker gaan opzoeken omdat er tijdens het pedaleren inmiddels dermate onsympathieke geluiden uit de achteras van mijn Travelmaster kwamen dat ik het niet meer vertrouwde. We vonden een moderne fietsenmaker, die constateerde dat het freewheel inderdaad gebroken was. Een nieuw freewheel hadden ze niet voor mijn supermoderne fiets, maar geen nood: de fietsenmaker scharrelde ergens een complete passende tweedehands naaf op, verving alles, spaakte het wiel opnieuw, en de fiets rolde weer als vanouds. Kosten: 25 dollar. Over geld gesproken: voor zes dollar ben ik in Phnom Penh geknipt en met een echt scheermes gladder geschoren dan ooit (Marianne: aan mijn haar komt alleen mijn eigen kapper in Nijmegen). Ook haren in neus, op oren en hals werden zorgvuldig verwijderd.

Verder hebben we in Phnom Penh het nationale museum (prachtige beelden) en het nationale paleis (viel een beetje tegen) gezien, en zijn we naar Choeung Ek geweest, doorgaans de Killing Fields genoemd: een van de executieplekken in Cambodja waar de Rode Khmer in de jaren zeventig enkele tienduizenden mensen vermoordde (in totaal drie miljoen, op een bevolking van acht miljoen, onvoorstelbaar). Bijna alle gebouwtjes zijn er weer afgebroken, maar de uitstekende audiotour geeft een goed beeld van wat er allemaal gebeurd is, naast het indrukwekkende gedenkmonument waarin de beenderen van zo’n tienduizend slachtoffers verzameld zijn. Het was erg aangrijpend, en het doet je eens te meer beseffen hoe makkelijk een dictatoriale heilsleer mensen tot de meest afschuwelijke, krankzinnige daden kan aanzetten. Het had ook wel iets vervreemdends om al die westerlingen – zwijgend met een koptelefoon op – met bedrukte, ontzette gezichten rond te zien lopen over dat terrein waar zoveel verschrikkelijks is gebeurd. Een Cambodjaan heb ik er niet gezien, afgezien van twee bedelaars aan de andere kant van de omheining om het terrein.

Inmiddels zijn we aan zee. We hebben opnieuw de bus gepakt, naar Sihanoekville aan de zuidkust van Cambodja. We hebben veel bijzonders gezien, maar verheugen ons toch ook weer op het fietsen de komende dagen en gewoon kijken naar het dagelijks leven en het landschap hier.

Reacties

Reacties

Gerard

In Nijmegen moet je op zoek naar een Turkse kapper, die kunnen meestal ook goed scheren.
Die overgroeide tempel ziet inderdaad erg mooi uit.

alied

Ha lieve Marianne en Ruud , jullie verhaal lezende reis ik ook een beetje mee, welliswaar niet op de fiets maar de tocht per bus door Cambodja , ooit hetzelfde gedaan, dus die herinneringen komen in jouw verhaal weer terug Ruud.
Fijn dat jullie zo genieten : stoer hoor zo`n ongelooflijke fietstocht. Nog heel veel plezier de laatste dagen ..... als jullie in ZuidVietnam zijn is het: Tip, zeer de moeite waard de Cao Dai Temple te bezichtigen.
Vorige jaar daar een bijzondere rituele dienst mee gemaakt.

Ga en fiets goed en kom veilig weer terug!! dag , Groet Alied

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!